
Jurisprudentie
AD5477
Datum uitspraak2001-10-04
Datum gepubliceerd2001-11-14
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers01/799 BESLU
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-14
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers01/799 BESLU
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 01/799 BESLU
Inzake het geding tussen
[verzoeker], verblijfende te [plaats], verzoeker,
gemachtigde: mr. K.J. Meijer, advocaat te St. Annaparochie,
en
het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verweerder,
gemachtigde: mr. M.J. van der Gaag.
Procesverloop
Bij brief van 24 augustus 2001 heeft verweerder verzoeker in kennis gesteld van zijn besluit betreffende de beƫindiging van verstrekkingen op grond van de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers en andere Vreemdelingen 1997 (RVA 1997).
Namens verzoeker is tegen dit besluit op 7 september 2001 bij verweerder een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft verzoekers gemachtigde zich bij brief van 7 september 2001 tot de president van de rechtbank te Leeuwarden gewend met het verzoek om ingevolge het bepaalde in art. 8:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op het verzoek betrekking hebbende stukken ingezonden.
Bij brief van 28 september 2001 is aan partijen medegedeeld dat in deze zaak nog intern beraad zal plaatsvinden omtrent de relatieve bevoegdheid van de sector bestuursrecht van de rechtbank te Leeuwarden.
Met toepassing van het bepaalde in art. 8:83 Awb wordt uitspraak gedaan op dit verzoek zonder een behandeling ter zitting.
Motivering
De president dient als eerste te beslissen omtrent zijn bevoegdheid op het onderhavige verzoek te beslissen. De president wijst op recente uitspraken van de president van de rechtbank 's Gravenhage, zittingsplaats Groningen (uitspraak van 2 augustus 2001,url(' reg. nr. 01/30221',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=28236)) en van de president van de rechtbank Maastricht, sector bestuursrecht (uitspraak van 15 augustus 2001,url(' reg.nr. 01/972',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=27717)). Beide uitspraken zijn in kopie bijgevoegd.
De president van de rechtbank Maastricht is in genoemde uitspraak tot de conclusie gekomen dat de bestuursrechter bevoegd geacht moet worden.
De president volgt echter de president van de vreemdelingenkamer van de rechtbank s' Gravenhage, zittingsplaats Groningen. In de uitspraak van 2 augustus 2001 is naar het oordeel van de president met juistheid overwogen dat uit art. 3a van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) blijkt dat met ingang van de inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 op 1 april 2001 een besluit in het kader van het onthouden dan wel de beƫindiging van verstrekkingen bij of krachtens de wet COA, wordt behandeld op voet van de afdelingen 1, 3 en 4 van hoofdstuk 7 van de Vreemdelingenwet 2000, zodat de vreemdelingenkamer van de rechtbank bevoegd is.
Gelet op het bovenstaande komt de president tot de conclusie dat hij onbevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
Het verzoek zal doorgezonden worden aan de president van de rechtbank 's Gravenhage, zittingsplaats Groningen, vreemdelingenkamer.
Beslissing
De president van de rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd van het verzoek kennis te nemen.
Aldus gegeven door mr. D.J. Keur, fungerend president, en door hem in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2001, in tegenwoordigheid van mr. P.R.M. Poiesz als griffier.
w.g. P.R.M. Poiesz
w.g. D.J. Keur
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Schriftelijke uitspraak verzonden op: 8 oktober 2001